Eind 2023 startte Rivas Zorggroep het programma Langer Actief Thuis. Doel: mensen met een zorgvraag ondersteunen om hun zelfstandigheid te herwinnen. Het programma sluit aan bij het gegeven dat ouderen langer thuis wonen en dat er te weinig zorgmedewerkers zijn om voor hen te zorgen. Het programma werpt vruchten af, vertelt programmamanager Han van ‘t Hof. Cliënten hebben minder zorg nodig en medewerkers hebben meer plezier in hun werk.
Langer Actief Thuis is gebaseerd op het principe van ‘reablement’. Kort gezegd komt het erop neer dat cliënten ondersteunt en gemotiveerd worden om hun zelfredzaamheid te herstellen en versterken. Thuiszorgmedewerkers nemen niet over wat iemand nog zelf kan, maar coachen cliënten om zoveel mogelijk zelf te doen. Zo worden mensen minder afhankelijk van de zorg.
Veel afstemming
Rivas begon met twee teams met verschillende aanpakken, om te kijken waar de nieuwe interventie het beste zou werken. Eén team bestond uit louter medewerkers van Rivas, bij het andere team sloten ook Wmo-medewerkers van de gemeente aan. “Dat bleek niet optimaal te zijn”, zegt Van ’t Hof. Er was heel veel afstemming nodig, en dat ging ten koste van de efficiëntie. Daarom zijn we voor nu verdergegaan met ons eigen team.”
Het kernteam bestond uit een ergotherapeut, een fysiotherapeut en een verpleegkundige. Als de verpleegkundige inschatte dat reablement bij een cliënt zou passen, vond een gezamenlijk intake plaats. Met de cliënten werden wensen en doelen besproken. Dat resulteerde in een persoonlijk werkplan. Tijdens de pilot werd een op de vijf nieuwe cliënten op deze manier in het programma opgenomen.
2500 tot 3000 fte minder zorgpersoneel
Rivas heeft uitgerekend dat wanneer alle teams volgens Langer Actief Thuis gaan werken, er jaarlijks een besparing op de schadelast mogelijk is van 1,75 tot 2,2 miljoen euro. Van ’t Hof: “Rivas heeft ongeveer 1 procent marktaandeel. Als je dat omrekent naar landelijk kom je uit op een besparing van 175 tot 220 miljoen euro! Plus dat je 2500 tot 3000 fte minder aan zorgpersoneel nodig hebt.”
Onzekere bekostiging
Ondanks deze positieve resultaten past Rivas de LAT-aanpak in slechts vier thuiszorgteams toe. Dat heeft te maken met de bekostiging, legt Van ’t Hof uit. In de pilotfase waren er IZA-gelden beschikbaar voor bijvoorbeeld scholing en projectmedewerkers. Na de pilot is er geen subsidie beschikbaar, terwijl er wel extra kosten zijn door overleg en reistijd.
“De IZA-gelden voor reablement staan ‘in de wachtstand’ omdat landelijke onderzoeken nog lopen. Dat belemmert opschaling. Regionaal zijn er wel afspraken gemaakt voor financiering in 2025-26, maar dat is niet structureel. We willen niet van pleister naar pleister rennen, maar een duurzame oplossing zoeken.”
Verrijkende samenwerking
Wat kunnen andere organisaties leren van de aanpak? Van ’t Hof: “Zorg voor voldoende capaciteit aan behandelaren en betrek ze vanaf het begin. Onze ervaring is dat ze het werk leuk vinden en dat er weinig weerstand is tegen deze verandering.”
De samenwerking tussen disciplines blijkt verrijkend. “Collega’s leren van elkaars expertise. De ergotherapeut kijkt mee bij de wijkverpleging en geeft tips. Dat versterkt de kwaliteit van zorg.”
Toch is het niet altijd eenvoudig. “Soms wil een cliënt gewoon geholpen worden en niet zelf aan de slag. Dan moet je het gesprek aangaan over wat iemand zelf kan doen. Dat is niet altijd makkelijk, maar wel nodig. Het gaat erom dat we cliënten helpen om weer zelf regie te nemen. Dat is waar het uiteindelijk om draait.”